Veelgestelde Vragen

Op 1 november 2022 hebben de ChristenUnie, D66, de Partij van de Arbeid, GroenLinks, Volt en de SP het wetsvoorstel Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen ingediend in de Tweede Kamer. Het voorstel is tot stand gekomen na consultatie met juristen, maatschappelijke organisaties, vakbonden en het bedrijfsleven. In september 2023 hebben ze een Nota van Wijziging ingediend.

Wat staat er in het wetsvoorstel Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen?

Het wetsvoorstel verplicht bedrijven om maatregelen te nemen om misstanden in hun ketens te voorkomen en aan te pakken. Het gaat dan om mensenrechtenschendingen (bijvoorbeeld kinderarbeid of moderne slavernij), milieuschade (zoals ontbossing) en klimaatschade. Bedrijven kunnen dit doen door een proces van ‘gepaste zorgvuldigheid’ (due diligence) te doorlopen, waarbij ze de risico’s op misstanden in hun waardeketens in kaart brengen en een plan van aanpak opstellen om die risico’s te voorkomen en te verhelpen. Bedrijven dienen vervolgens dit plan uit te voeren en de voortgang te monitoren, en daarover transparant te rapporteren. Als er schade is geleden, dienen bedrijven die te herstellen of daaraan bij te dragen. Dit systeem van gepaste zorgvuldigheid is tot in detail uitgewerkt in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, die in 2011 werden gepubliceerd.

De verplichting tot het uitvoeren van gepaste zorgvuldigheid gaat vanaf juli 2024 gelden voor alle bedrijven met meer dan 250 medewerkers en/of 40 miljoen euro omzet. Vanaf 2029 gaat de wet ook, afhankelijk van de evaluatie, gelden voor bedrijven met meer dan 50 medewerkers en/of 8 miljoen euro omzet. Daarnaast voert het wetsvoorstel voor alle bedrijven een algemene zorgplicht tot het voorkomen van mensenrechtenschendingen en milieuschade in. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de beoogd toezichthouder. Waar dat kan, geeft de toezichthouder bedrijven de ruimte om zich te verbeteren, in plaats van direct een boete op te leggen.

Wat is het verschil met het EU-voorstel voor gepaste zorgvuldigheid?

Het voorstel voor een EU-richtlijn voor gepaste zorgvuldigheid dat de Europese Commissie in februari 2022 presenteerde voldoet op allerlei punten niet aan de OESO-richtlijnen. Zo legt het voorstel veel nadruk op het doorschuiven van de verantwoordelijkheid om misstanden te voorkomen via contractuele clausules en audits. Bovendien richt het EU-voorstel zich alleen op de allergrootste bedrijven in Europa, met meer dan 150 miljoen euro omzet en meer dan 500 medewerkers. Vanwege deze ernstige tekortkomingen van het Europese voorstel is het wetsvoorstel Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen erg belangrijk: met deze wet legt Nederland de lat een stuk hoger en kan Nederland meer invloed uitoefenen in Europa. De OESO-richtlijnen blijven zo de norm. Ook kunnen Nederlandse bedrijven zich dankzij deze wet alvast voorbereiden op Europese wetgeving.

Als deze wet wordt doorgevoerd, worden Nederlandse bedrijven dan niet onevenredig zwaar getroffen?

Er bestaat al wetgeving die bedrijven verplicht gepaste zorgvuldigheid toe te passen in Frankrijk (2017), Duitsland (2021) en Noorwegen (2021). Bovendien bestaat of komt er wetgeving aan op deelonderwerpen in ondermeer Zwitserland (Wet Zorgplicht Kinderarbeid en Conflictmineralen), Verenigd Koninkrijk (Modern Slavery Act) Australië (Modern Slavery Act) en de Verenigde Staten (Dodd-Frank Act, Forced Labour Withhold Release Orders, Uyghur  Forced Labour Prevention Act). In Oostenrijk, Belgie en Spanje is wetgeving aangekondigd of zijn ook initiatiefwetten ingediend. Maar al deze wetgeving is gebaseerd op de de OESO richtlijnen. Implementeer je die richtlijnen, dan voldoe je aan deze wetgeving, en zo ook aan de Nederlandse initiatiefwet.

Deze Nederlandse wet is inhoudelijk wel beter en ambitieuzer dan de wetten in andere landen, bijvoorbeeld op reikwijdte en de definitie van de waardeketen. Het Nederlandse voorstel is in lijn met de OESO-richtlijnen, dus elke afwijking daarvan in de wet zou onnodig en zelfs gevaarlijk zijn, omdat dat de internationale norm verlaagd.

Wat zijn de gevolgen van dit wetsvoorstel voor bedrijven?

Koploperbedrijven die al bezig zijn met verantwoorde ketens krijgen met deze wet een steun in de rug. Ze hebben geen last meer van oneerlijke concurrentie met bedrijven die niet aan verantwoorde ketens werken. Voor de achterblijvende bedrijven betekent de wet dat zij werk zullen moeten maken van het voorkomen van mensenrechtenschendingen en milieuschade als gevolg van hun activiteiten en waardeketens. Ook helpt deze wet leveranciers om een vuist te maken tegen oneerlijke handelspraktijken van hun afnemers die bijdragen aan schendingen, zoals het betalen van te lage prijzen of het eisen van onredelijke levertijden. Bovendien bereidt deze Nederlandse wet bedrijven voor op de aanstaande Europese wetgeving die waarschijnlijk vanaf 2027 of 2028 in werking zal treden.

Maar ben je als bedrijf dan verantwoordelijk voor alles wat er in je keten gebeurd?

Bedrijven worden verplicht hun ketens en mogelijke misstanden in kaart te brengen. Helaas zullen zij vele misstanden vinden in hun ketens die ze niet allemaal meteen aan kunnen pakken. Daarom mag een bedrijf volgens de wet prioriteren in welke misstanden ze het eerst gaat aanpakken. Het is niet zo dat een bedrijf de wet overtreedt als er misstanden in de keten zijn, maar een bedrijf wordt wel geacht die misstanden aan te pakken als ze worden gevonden. Prioriteren betekent dus niet dat je misstanden maar eindeloos kan negeren. Wat je precies moet doen, is afhankelijk van of je zelf de veroorzaker bent van een misstand, bijvoorbeeld omdat het in jouw eigen fabriek gebeurt, of dat je eraan bijdraagt, bijvoorbeeld door betaling van veel te lage prijzen, of dat je ermee verbonden bent.  Maar altijd wordt er verwacht dat je je invloed in de keten, die bij grotere bedrijven natuurlijk veel aanzienlijker is, inzet om te proberen de misstand te voorkomen, te beperken of op te lossen.
Willen Nederlanders wel zo’n wet?

Er is inderdaad grote steun voor de invoering van wetgeving voor verantwoord en duurzaam ondernemen bij Nederlandse burgers. In 2021 bleek uit opinie-onderzoek dat ruim tachtig procent van de Nederlanders een wettelijke verplichting voor bedrijven om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen en milieuschade te voorkomen steunt.
Ook ondertekenden ruim 40.000 Nederlanders in 2021 een petitie die oproept tot de invoering van wetgeving voor duurzaam en verantwoord ondernemen.  Uit een peiling van Motivaction na de indiening van de initiatiefwet in 2022 bleek ook dat 82% van de Nederlandse bevolking voorstander is van wetgeving voor bedrijven om mensenrechten te respecteren.

Consumenten hebben toch een keuze in waar ze hun producten kopen en kunnen zelf ook kiezen voor duurzaam?

De verantwoordelijkheid om te kiezen tussen producten met of zonder bijvoorbeeld kinderarbeid zou niet bij de consument moeten liggen. Je kunt niet van consumenten verwachten dat zij van elk product nagaan of dat wel op verantwoorde wijze is geproduceerd (daar heeft de consument bovendien de tijd en de kennis niet voor). Het zou juist normaal moeten zijn dat een consument bij het winkelen ervan uit kan gaan dat alle producten in de winkel op verantwoorde wijze zijn geproduceerd, net zoals een consument er nu vanuit kan gaan dat een product bijvoorbeeld brandveilig is.

Wat zijn de volgende stappen in het politieke proces?

Na de formele indiening van de wet in november, heeft de Tweede Kamer de wet in behandeling genomen. De indieners hebben vragen beantwoord die ingediend zijn door leden van de Tweede Kamer en een Nota van Wijziging geschreven om tegemoet te komen aan een aantal van de bezwaren die waren geuit. Deze nota is samen met de beantwoording van de vragen in september 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hoewel de Raad van State al advies uitgebracht over de wet op basis waarvan de wet is aangepast, heeft de Tweede Kamer toch besloten, tegen de wens van de indieners, dat er nog een Advies van de Raad van State gevraagd moet worden. Bovendien vinden ze dat er nog meer overleg met het bedrijfsleven over de wet moet plaatsvinden. Daarna zal de plenaire behandeling plaatsvinden in de nieuw gekozen Tweede Kamer. Politieke partijen kunnen dan nog amendementen indienen om de wet te wijzigen. Als de Tweede Kamer met de wet instemt, gaat de wet naar de Eerste Kamer. Die stemt dan ook over de wet. De voorziene invoeringsdatum is 1 juli 2024.

Foto @ Cedric Veldhuis